Als u de ScanSnap op een computer aansluit, wordt de ScanSnap met ScanSnap Home geregistreerd. Als er tot nu toe meerdere ScanSnap-eenheden zijn aangesloten, kunt u de ScanSnap die u gebruikt omwisselen door een ScanSnap-eenheid te selecteren in de lijst [Selecteer een scanner] in het scanvenster.
AANDACHT
Wanneer u twee of meer ScanSnap-apparaten met een USB-kabel aansluit, schakelt u een ScanSnap die niet wordt gebruikt uit en schakelt u vervolgens over naar de gewenste ScanSnap.
Open de ADF-papierbaan (afdekking) van de ScanSnap om het toestel in te schakelen. Houd de rechterkant van de ADF-papierbaan (afdekking) van de ScanSnap vast en open deze of druk op de [Scan]-knop om het toestel in te schakelen. Open de toevoerbaan van de ScanSnap om het toestel in te schakelen. Druk op de [Scan]-knop of de [Stop]-knop op de ScanSnap om het apparaat in te schakelen.
Open de ADF-papierbaan (afdekking) volledig zodat de [Scan]-knop blauw gaat branden.
Wanneer de ADF-papierbaan (afdekking) wordt geopend, zal het verlengstuk automatisch worden uitgetrokken.
Controleer de scannernaam van de ScanSnap die u gebruikt.
Druk op in het startscherm op het aanraakscherm van de ScanSnap om het scherm [Instellingen] weer te geven.
Druk op om het scherm [Apparaten verbinden] weer te geven.
Controleer de scannernaam die wordt weergeven in [Scannernaam].
Klik op de [Scan]-knop boven aan de Hoofdvenster van ScanSnap Home om de Scanvenster weer te geven.
Selecteer de scannernaam van de ScanSnap die u gebruikt in de lijst [Selecteer een scanner].
Wanneer de knop [Maak verbinding met de scanner] wordt weergegeven, druk dan op de knop.
De knop [Maak verbinding met de scanner] wordt weergegeven wanneer [Geselecteerde gebruiker] of [Verbonden gebruiker] is ingesteld voor [Weergave van profielen] in het scherm [Scanner-instellingen] dat kan worden weergegeven na weergave van het scherm [Instellingen] op het aanraakscherm.
De standaard scannernaam van de ScanSnap is "ModelNaam-<Serienr.>".
Als u de scannernaam hebt gewijzigd met de ScanSnap Wireless Setup Tool, selecteert u die scannernaam.
Wanneer de knop [Maak verbinding met de scanner] wordt weergegeven, druk dan op de knop.
De scannernaam van de ScanSnap is "ModelNaam-<Serienr.>".
Wanneer de indicator voor de verbindingsstatus van de scanner in [Selecteer een scanner] verandert in , wordt de ScanSnap gesynchroniseerd met ScanSnap Home en is deze klaar voor scannen.
TIP
Wanneer u de ScanSnap die u gebruikt verwisselt, wordt het profiel dat is aangemaakt met de ScanSnap die u zojuist hebt gekozen weergegeven in de lijst met profielen in het scanvenster.
Voor elke ScanSnap die u gebruikt, moet een profiel worden aangemaakt.
Open de ADF-papierbaan (afdekking) van de ScanSnap om het toestel in te schakelen. Houd de rechterkant van de ADF-papierbaan (afdekking) van de ScanSnap vast en open deze of druk op de [Scan]-knop om het toestel in te schakelen. Open de toevoerbaan van de ScanSnap om het toestel in te schakelen. Druk op de [Scan]-knop of de [Stop]-knop op de ScanSnap om het apparaat in te schakelen.
Open de ADF-papierbaan (afdekking) volledig zodat de [Scan]-knop blauw gaat branden.
Wanneer de ADF-papierbaan (afdekking) wordt geopend, zal het verlengstuk automatisch worden uitgetrokken.
Controleer de scannernaam van de ScanSnap die u gebruikt.
Druk op in het startscherm op het aanraakscherm van de ScanSnap om het scherm [Instellingen] weer te geven.
Druk op om het scherm [Apparaten verbinden] weer te geven.
Controleer de scannernaam die wordt weergeven in [Scannernaam].
Klik op de [Scan]-knop boven aan de Hoofdvenster van ScanSnap Home om de Scanvenster weer te geven.
Wanneer het hoofdvenster nog niet wordt weergegeven, klikt u op het pictogram [ScanSnap Home] in de lijst met toepassingen die wordt weergegeven wanneer u klikt op Launchpad in het Dock.
Selecteer de scannernaam van de ScanSnap die u gebruikt in de lijst [Selecteer een scanner].
Wanneer de knop [Maak verbinding met de scanner] wordt weergegeven, druk dan op de knop.
De knop [Maak verbinding met de scanner] wordt weergegeven wanneer [Geselecteerde gebruiker] of [Verbonden gebruiker] is ingesteld voor [Weergave van profielen] in het scherm [Scanner-instellingen] dat kan worden weergegeven na weergave van het scherm [Instellingen] op het aanraakscherm.
De standaard scannernaam van de ScanSnap is "ModelNaam-<Serienr.>".
Als u de scannernaam hebt gewijzigd met de ScanSnap Wireless Setup Tool, selecteert u die scannernaam.
Wanneer de knop [Maak verbinding met de scanner] wordt weergegeven, druk dan op de knop.
De scannernaam van de ScanSnap is "ModelNaam-<Serienr.>".
Wanneer de indicator voor de verbindingsstatus van de scanner in [Selecteer een scanner] verandert in , wordt de ScanSnap gesynchroniseerd met ScanSnap Home en is deze klaar voor scannen.
TIP
Wanneer u de ScanSnap die u gebruikt verwisselt, wordt het profiel dat is aangemaakt met de ScanSnap die u zojuist hebt gekozen weergegeven in de lijst met profielen in het scanvenster.
Voor elke ScanSnap die u gebruikt, moet een profiel worden aangemaakt.