De instellingen voor een profiel wijzigen

Pas de instellingen aan voor een profiel dat u gebruikt tijdens het scannen van een document met de ScanSnap .

Het type document dat moet worden gescand, de scaninstellingen zoals de kleurmodus, de opslaglocatie voor gescande afbeeldingen en de toepassingen die u wilt uitvoeren om gescande afbeeldingen te beheren, worden in een profiel gespecificeerd.

In dit gedeelte wijzigt u de instellingen voor een profiel waarin de opslaglocatie van een gescande afbeelding is ingesteld op een lokale map of een netwerkmap. Een van de lokale mappen is een map die wordt gesynchroniseerd met een clouddienst.

TIP
  • U kunt de instellingen voor een profiel dat op een andere computer is gemaakt, niet wijzigen of kopiëren.

  1. Klik op de [Scan]-knop boven aan de Hoofdvenster van ScanSnap Home om de Scanvenster weer te geven.

    Als het hoofdscherm nog niet wordt weergegeven, raadpleeg dan Het hoofdvenster weergeven.

  2. Klik op Profielen bewerken om het Venster [Profielen bewerken] weer te geven.
  3. Selecteer een profiel waarvoor u de instellingen uit de lijst met profielen aanpast.
    TIP
    • Tijdens het aanmaken van een nieuw profiel op basis van een bestaand profiel, kopieert u eerst het originele profiel en past u daarna de instellingen aan.

      Om een profiel te kopiëren, selecteert u het originele profiel en klikt u op [Bewerken] [Kopiëren] in het menu.

  4. De scaninstellingen aanpassen.

    Om de details van de scaninstellingen aan te passen, klikt u op het volgende.

  5. Geef een map op om gescande afbeeldingen op te slaan.

    Selecteer een doelmap in het venster dat verschijnt wanneer u op de knop [Bladeren] klikt die zich rechts naast het invoerveld [Opslaan naar] bevindt.

  6. Selecteer een toepassing die u wilt uitvoeren.

    Selecteer onder [Verzenden naar] in [Toepassing] een toepassing die u wilt uitvoeren.

    Klik op de knop [Instellen] om de instellingen te wijzigen voor de toepassing die u wilt gebruiken.

  7. Klik op de knop [Opslaan] wanneer u klaar bent met het aanpassen van de instellingen voor een profiel.

De aangepaste instellingen voor het profiel worden opgeslagen.

  1. Klik op de [Scan]-knop boven aan de Hoofdvenster van ScanSnap Home om de Scanvenster weer te geven.

    Wanneer het hoofdvenster nog niet wordt weergegeven, klikt u op het pictogram [ScanSnap Home] ScanSnap Home-pictogram in de lijst met toepassingen die wordt weergegeven wanneer u klikt op Launchpad in het Dock.

  2. Klik op Profielen bewerken om het Venster [Profielen bewerken] weer te geven.
  3. Selecteer een profiel waarvoor u de instellingen uit de lijst met profielen aanpast.
    TIP
    • Tijdens het aanmaken van een nieuw profiel op basis van een bestaand profiel, kopieert u eerst het originele profiel en past u daarna de instellingen aan.

      Om een profiel te kopiëren, selecteert u het oorspronkelijke profiel en klikt u op [Bewerken] [Kopiëren] op de menubalk.

  4. De scaninstellingen aanpassen.

    Om de details van de scaninstellingen aan te passen, klikt u op het volgende.

  5. Geef een map op om gescande afbeeldingen op te slaan.

    Selecteer een doelmap in het venster dat verschijnt wanneer u op de knop [Bladeren] klikt die zich rechts naast het invoerveld [Opslaan naar] bevindt.

  6. Selecteer een toepassing die u wilt uitvoeren.

    Selecteer onder [Verzenden naar] in [Toepassing] een toepassing die u wilt uitvoeren.

    Klik op de knop [Instellen] om de instellingen te wijzigen voor de toepassing die u wilt gebruiken.

  7. Klik op de knop [Opslaan] wanneer u klaar bent met het aanpassen van de instellingen voor een profiel.

De aangepaste instellingen voor het profiel worden opgeslagen.